Religie en rituelen

Urnveld

Aanvankelijk werden de gecremeerde overblijfselen in een urn bijgezet in een grafheuvel, later in de midden-IJzertijd werd over de crematieresten een lage plaggenheuvel gemaakt. Deze heuvels liggen vaak in groepen bij elkaar en vormen zo grafvelden die grote oppervlaktes konden beslaan. Het cremeren en de as in een urn plaatsen gebeurde steeds minder vaak en er zijn, zeker aan het eind van de IJzertijd, allerlei manieren om mensen te begraven, soms alleen, soms in groepen. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat akkerland, begraafplaatsen en nederzettingen in de IJzertijd qua locatie nauw met elkaar waren verweven. In de vroege IJzertijd moeten in Zuid-Nederland machtige heren hebben rondgelopen. De zogenaamde ‘vorstengraven’ van Wijchem, Oss en Meerlo bevatten rijkversierde voorwerpen die uit Zuidelijkere streken waren aangevoerd. De bewoners van Noord-Nederland onderhielden vooral contacten met Duitsland en Scandinavië.

De mensen hadden in de IJzertijd een geloof in allerlei goden en deze goden kregen diverse offers: voorwerpen, dieren en soms zelfs ook mensen. In de Bonstijd was dit laatste nog heel zelden het geval, in de IJzertijd kwam het veel vaker voor. We weten dit door de veenlijken waarvan velen uit deze periode komen. Ook werden bomen vereerd. De bekendste zijn wel de Heilige Eiken.